De Amerikaanse arts Still (1828 – 1917) was degene die een gerichte studie ging maken van aloude handgrepen en deze systematisch rangschikte. Hij zag het belang van een holistische visie en de onderlinge samenhang van verschillende systemen binnen de mens. Andrew Taylor Still ontwierp een concept waarin het musculo-skeletaal systeem (bewegingsapparaat) als steunweefsel in samenhang met het inwendige van de mens centraal staat. Hij was de mening toegedaan dan een verkeerde stand van met name de wervelkolom er voor zorgde dat bepaalde bloedvaten in hun doorstroming werden belemmerd. Dit heeft tot gevolg dat een deel van het lichaam niet goed wordt doorbloed.
Still deed echter meer dan het systematiseren van oude handgrepen. Hij heeft veel onderzoek gedaan naar anatomie. Als uitgangspunt hanteerde hij het principe dat juist de gedetailleerde kennis van de anatomie tot meer inzicht van het totale functioneren en dysfunctioneren zou leiden. In Kirksville stichtte hij in 1892 een school voor osteopathie, waarin veel tijd werd besteed aan ontleedkunde. Still had echter ook een mystiek-spirituele visie, waarin hij termen hanteerde als de ‘totale kwetsuur’ en het ‘totale herstel’, uitgaande van de gedachte dat het lichaam een tempel van God is, waarin een kleine stoornis de totale harmonie kan verstoren. De kleine stoornis werd aanvankelijk de ‘osteopathische laesie’ genoemd. Een woord dat echter voor verwarring zorgde, omdat dat woord in de gangbare geneeskunde gereserveerd is voor alles wat ruimtelijk materieel zichtbaar is en een anatomische verandering heeft ondergaan. Feitelijk lag hierin een fundamenteel verschil in kennis. Still ging uit van een zeer gedetailleerde anatomische kennis, de fysiologische functie komt daar feitelijk uit voort. De reguliere geneeskunde richt zich meer op die anatomische kennis, waarvan men de functie kent.
Met de osteopathie is een therapiesysteem ontstaan, dat geen medicamenten nodig heeft. Via de studie van frenologie, mesmerisme, evolutietheorie, spiritualisme, magnestisme, bone-setting, mechanica en een uitgebreide kennis van de anatomie ontdekt A.T. Still het principe van oorzaak en effect en breekt hij met de traditionele geneeskunde. De naam osteopathie komt van osteon (Grieks: bot) en pathos (Grieks: lijden), aangezien Still met het zogenaamde ledenzetten (‘bone-setting’) begonnen is. Het woord pathos betekend echter ook impressie, zoals in de woorden sympathie (gevoel met) of telepathie (gevoel op afstand). Het woord osteopathie betekend dan osteo (bot) en pathy (de effecten komen van). Het ‘gevoel met’ de ultieme manifestatie van gezondheid in het bot.
Inmiddels is de osteopathie in Amerika volledig erkend als gereguleerd beroep. Ongeveer 40.000 osteopaten werken als Doctor of Osteopathy D.O. (10% van de artsen). Er zijn ziekenhuizen die louter osteopathisch behandelen. De osteopathie is in Amerika echter voornamelijk op het bewegingsapparaat gericht en de behandelmethoden zijn meer een verfijnde vorm van chiropractie. In Europa heeft de osteopathie via Engeland en Frankrijk in de jaren ’50 vaste grond aan de voeten gekregen, waar het een snel groeiende tak van geneeskunde in vrijwel alle Europese landen aan het worden is. In Europa wordt dezelfde titel D.O. gebruikt voor afgestudeerde osteopaten, in Europa betekent de titel echter ‘Diploma in de Osteopathie’. De osteopathie in Europa vormt een zelfstandige tak van geneeskunde, die zich richt op alle functionele stoornissen van alle weefsels.
Bron: https://college-sutherland.nl/osteopathie/geschiedenis/